Screening en diagnostiek
Screening en diagnostiek zijn essentieel voor vroege herkenning en behandeling van (risico op) ondervoeding. Dit kan ervoor zorgen dat de ernst en negatieve gevolgen voor de zorgcomplexiteit, zorgbehoefte en kwaliteit van leven beperkt blijven. Als de uitkomst van de screening een verhoogd risico op ondervoeding aangeeft, is diagnostiek voor het vaststellen van ondervoeding geïndiceerd. Bij voorkeur wordt dit uitgevoerd door een diëtist.
Screening volwassenen
Screenen op het risico op ondervoeding is geïndiceerd:
- Bij opname in een zorginstelling;
- Bij de indicatiestelling door de thuiszorg als onderdeel van de verpleegkundige anamnese;
- In huisartsenpraktijk;
- Bij het eerste bezoek op de polikliniek in het ziekenhuis.
Voor elke zorgsector is een screeningsinstrument ondervoeding beschikbaar. Sommige screeningsinstrumenten kun je in iedere zorgsector gebruiken.
Screeningsinstrument (klik erop om te bekijken) | Doelgroep / sector |
MUST / Malnutrition Universal Screening Tool | Alle sectoren |
PG-SGA-SF / Patient Generated Subjective Global Assessment – Short Form | Alle sectoren |
MNA(-SF) /Mini Nutritional Assessment (-Short Form) | Voor ouderen vanaf 65 jaar in alle sectoren |
SNAQ / Short Nutritional Assessment Questionaire | Klinische patiënten, ziekenhuis |
Voedingstoestandmeter met Addendum | Poliklinische patiënten, ziekenhuis |
SNAQ-65+ / Short Nutritional Assessment Questionaire-65+ | Ouderen ≥65 jaar, eerste lijn en revalidatiecentrum |
SNAQ-rc / Short Nutritional Assessment Questionaire-residential care | Verpleeg- en verzorgingshuizen |
NUTRIC Score | Intensive Care |
Zie ook in de bibliotheek (onder Kennisbank) voor de onderbouwing en literatuur van de diverse SNAQ-varianten. Van de diverse SNAQ-screeningsinstrumenten zijn ook vertalingen beschikbaar, zie hiervoor www.fightmalnutrition.eu
Ontwikkelingen in screenen
In het SCOOP-project werken we aan de ontwikkeling van een screeningsinstrument voor het herkennen van risico op ondervoeding bij volwassenen met overgewicht of obesitas in de klinische praktijk. Totdat dit nieuwe instrument beschikbaar is, kunnen de instrumenten uit de tabel hierboven ook bij mensen met overgewicht of obesitas worden gebruikt om te screenen.
Internationaal wordt op dit moment gewerkt aan een consensus over het concept ‘risico op ondervoeding’ en welke screeningsinstrumenten daarbij goed aansluiten. We verwachten dat in 2024 concrete aanbevelingen over screeningsinstrumenten vanuit deze internationale denktank gedaan kunnen worden die als basis zullen dienen voor het Nederlandse screeningsbeleid. Tot die tijd is de aanbeveling om het huidige screeningsbeleid voort te zetten, zoals hierboven beschreven staat.
Diagnostiek volwassenen
In 2018 zijn wereldwijde consensuscriteria gepubliceerd voor het stellen van de diagnose ondervoeding bij volwassenen (GLIM). Het gebruik van deze diagnostische criteria voor het vaststellen van ondervoeding door Nederlandse zorgverleners wordt door het Kenniscentrum Ondervoeding aanbevolen. De diagnose ondervoeding wordt gesteld in 2 stappen.
In stap 1 wordt gescreend op ondervoeding via een gevalideerd instrument (bijvoorbeeld SNAQ, MUST, SNAQ65+, MNA). Wanneer de uitkomst van de screening aangeeft dat iemand een verhoogd risico op ondervoeding heeft, ga je door naar stap 2.
In stap 2 wordt vastgesteld of sprake is van ondervoeding aan de hand van kenmerkende (fenotypische) criteria en oorzakelijke (etiologische) criteria. De diagnose ondervoeding wordt gesteld als sprake is van ten minste één kenmerkend criterium EN ten minste één oorzakelijk criterium. Vervolgens wordt bepaald of iemand matig of ernstig ondervoed is (klik op afbeelding rechts).
In de Nederlandse GLIM-factsheet van (N)ESPEN staat de GLIM-werkwijze samengevat. Een overzicht met (wetenschappelijke) stand van zaken met betrekking tot toepassing van de GLIM is hier te vinden.
Screening kinderen
Voor kinderen met cerebrale parese is een apart screeningsinstrument ontwikkeld. Dit screeningsinstrument is te gebruiken in bijvoorbeeld de revalidatiesector. De screeningstool bestaat uit een vragenlijst van 4 vragen. Een score van 3 of 4 punten betekent dat het kind mogelijk moeilijkheden met eten, drinken of slikken heeft en dat deze invloed kunnen hebben op zijn of haar veiligheid tijdens het eten en/of drinken. Het kan ook betekenen dat het kind moeite heeft met aankomen in gewicht. Als het kind 3 of 4 punten heeft, is het aan te raden dat de ouders een gesprek aangaan met de behandelend arts om de eetmoeilijkheden en het daarbij behorende gewicht te bespreken. Het kan zijn dat het kind baat heeft bij een doorverwijzing naar een diëtist of logopedist voor onderzoek en advies.
Meer informatie
Voor zorgprofessionals:
Voor ouders:
Diagnostiek kinderen
De groeicurve
Om de voedingstoestand vast te stellen is het nodig de lengte en gewicht van het kind te meten en deze gegevens uit te zetten in een groeicurve. Dit uitzetten kan in een groeicurve op papier, of digitaal in de Growth Analyzer.
In de Nederlandse klinische praktijk wordt gebruik gemaakt van groeicurven waarop de SD score is aangegeven. Het meest gehanteerde afkappunt voor ondervoeding is de <-2 SD. Voordeel van het gebruik van de Growth Analyser ten opzichte van groeicurves op papier is dat dit programma de standaard deviatie score berekend, waardoor direct zichtbaar is of er sprake is van een groeiachterstand of van een afbuiging van de groei. De Growth Analyzer bevat verschillende groeicurves waaronder gewicht naar leeftijd, lengte naar leeftijd en gewicht naar lengte.
Werkwijze
- Meet lengte en gewicht en zet af in de juiste groeicurve op basis van geslacht en etniciteit.
- Bepaal SD-scores van gewicht en lengte en interpreteer de gevonden waarden in de groeicurve
- Acute en chronische ondervoeding zijn een indicatie voor verdere evaluatie en behandeling.
Acute ondervoeding
- Kinderen >28 dagen en <1 jaar: gewicht naar leeftijd <-2 SD
- Kinderen >1 jaar: gewicht naar lengte <-2 SD
- Alle kinderen: >1 SD afbuigende groeicurve in 3 voorafgaande maanden
Chronische ondervoeding
- Alle kinderen: lengte naar leeftijd <-2 SD
- Kinderen <4 jaar: lengte naar leeftijd 0,5-1 SD afbuiging in 1 jaar
- Kinderen >4 jaar: lengte naar leeftijd 0,25 SD afbuiging in 1 jaar
De standaarddeviatie beschrijft de mate van spreiding rondom een gemiddelde. Op basis van de normale verdeling zal per definitie 2,3% van de kinderen een gewicht of lengte hebben onder -2 SD. Een SD-score onder de -2 is daarom niet altijd een teken van acute of chronische ondervoeding en moet in de context van de patiënt beoordeeld worden.
Bronnen
Bovenstaande en uitgebreidere informatie met literatuurreferenties zijn beschreven in de bibliotheek.